Meloenkomkommer

De originele naam van deze bijzonder groente/vrucht is Carosello. Ze is typisch Italiaans, alle rassen die ik ken hebben een Italiaanse naam. En nog specifieker: ze komt origineel uit Puglia, de hak van de laars van Italië. Het laatste deel van de naam slaat vaak op een nog nauwere gebiedsaanduiding. Bijvoorbeeld Carosello Tondo Barese komt uit het gebied rond de stad Bari in Puglia, het ras Carosello Scopatizzo o Leccese komt uit het gebied rond de stad Lecce in Puglia, etc..

Italianen eten de vrucht vaak jong en dan smaakt ze vooral naar komkommer met een minivleugje meloenzoet. Als je de vruchten laat hangen worden ze wat milder en zoeter, uiteindelijk lijkt de smaak dan op die van een niet echt zoete meloen met een vleugje komkommer. En daarbij verandert ook de structuur: in een jong stadium is ze knapperig en een beetje sappig, een rijpere vrucht is vooral sappig en zacht en nog een beetje knapperig. De smaakverhouding komkommer/meloen/zacht/knapperig kan per ras ook nog verschillen (en ongetwijfeld kan die ook variëren onder verschillende omstandigheden als voeding, vocht, temperatuur, grondsoort, etc.).

Ik heb eens ergens gelezen dat de vruchten ook in China worden geteeld en gegeten, maar ik kan dat helaas niet goed nagaan omdat ik geen Chinese benaming ken en dus niet kan googelen.

De vrucht wordt dus onrijp of rijp (of elk stadium daartussenin) gegeten en is heerlijk fris, knapperig en met een vleugje zoet in allerlei salades. Uit haar afkomst (het zuiden van Italië ) kun je al afleiden dat ze veel warmte en een lang seizoen nodig heeft.

Carosello Mezzo Lungo di Polignano (een donker blauwgroen ietwat langwerpig ras uit de stad Polignano à Mare in Puglia)

PLANT

Botanisch gezien is de Carosello een meloen, de Latijnse naam is Cucumis melo flexuosus. Ze lijkt in haar manier van groeien dan ook het meest op een meloen. De planten worden net zo groot als die van een meloen (een komkommerplant wordt over het algemeen nog groter), ze heeft bestuiving nodig (ook net als een meloen, de meeste nieuwe komkommerrassen hebben geen bestuiving meer nodig).

De opbrengst is een ‘dingetje’ apart: ik heb ondertussen een paar rassen geteeld en het ene ras geeft duidelijk een betere opbrengst dan het andere. Maar ik ben er ook achter gekomen dat als je haar wat zoeter en dus meer rijp en meloenachtig wilt oogsten (en dat deed ik de eerste jaren vooral), dat de opbrengst dan ook zo groot is als van een meloen (en dat is ongeveer 4 tot 7 vruchten per plant, afhankelijk van het ras). Als je echter oogst als een komkommer, dus jong en onrijp, dan is de opbrengst veel groter (meer dan 25 vruchten per plant) en blijven de planten nieuwe bloempjes en vruchten maken. Het is eigenlijk heel logisch: als je jong oogst zorgt de plant voor een nieuwe kans op voortplanting = bloemen en vruchten. Als de vruchten blijven hangen stopt de plant al haar energie in het laten rijpen van de aanwezige vruchten en dus zaden en stopt ze met nieuwe bloemen = vruchten maken. En dus oogst ik haar tegenwoordig de eerste weken vooral als komkommer en oogst ik lekker veel vruchten. Vanaf halverwege de zomer kan ik zoveel ‘echte’ komkommers oogsten dat ik stop met het oogsten van carosello’s als komkommer. Als ik dan zie dat er voldoende nieuwe vruchten aan de planten hangen laat ik die in de daaropvolgende weken groeien en rijpen tot ik ze als ‘meloen’ kan oogsten. Zo heb ik het beste van beide werelden (in mijn belevenis) :-).

Voor alle duidelijkheid even het verschil:

Een doorgesneden carosello, geoogst als ‘komkommer’: frisgroen, knapperig en met lege zaden
Een doorgesneden carosello, geoogst als ‘meloen’: zachter, milder, rijpe zaden en de kleur wordt rond de zaden meer oranje (daar is ze dan ook zachter, sappig, zoeter, meloenachtig, langs de rand blijft ze frisser, knapperige en minder zoet)

De planten hebben kleine hechtrankjes waardoor ze niet alleen kunnen kruipen maar ook kunnen klimmen (al heeft ze daar wel wat hulp bij nodig, het is handig om de plant regelmatig wat te leiden en op te binden waar nodig). Hier hebben we in de kas altijd een voorkeur voor het laten klimmen aan een rek van bamboestokken want zo neemt ze neemt ze veel minder ruimte in beslag.

De mannelijke en vrouwelijke bloemen zijn goed van elkaar te onderscheiden: de vrouwelijke bloempjes hebben achter hun bloem al een klein vruchtje van ongeveer 1 centimeter groot, ze zijn vaak opvallend behaard. Een mannelijke bloem heeft alleen een steeltje en dus geen vruchtbeginsel:

Op deze foto zie je links een vrouwelijk bloempje met vruchtbeginsel en rechts zie je 2 mannelijke bloempjes die dus alleen een steeltje en geen vruchtbeginsel hebben

In tegenstelling tot bijvoorbeeld komkommers (waarbij moderne rassen geen bestuiving meer nodig hebben om komkommers te vormen) hebben meloenen en dus ook meloenkomkommers/carosello’s juist een goede bestuiving nodig om vruchten te maken. Ze worden bestoven door insecten (en het is dus raadzaam om bij de teelt in kas of platte bak of tunneltje te helpen door met de hand te bestuiven, zie ook verderop op deze pagina).

TEELTWIJZEN

Alle meloenkomkommers, ongeacht het ras, houden van veel warmte. De teelt in de kas (of platte bak of tunneltje) is daarom een stuk zekerder en de kans op een goede oogst daarmee ook groter. Ik teel haar niet elk jaar en mijn ervaring is dat het het ene jaar beter gaat dan het andere, ongetwijfeld ook afhankelijk van het ras, de omstandigheden als temperatuur en vocht en voeding die per jaar toch altijd weer iets verschilt, etc.. Net als gewone meloenen zijn meloenkomkommerplanten gevoelig voor meeldauw, kunnen ze slecht tegen teveel vocht (en daar hebben we hier aan de kust op vette klei nog wel eens last van). En de opbrengst is ook wisselend. In 2021 teelde ik de Carosello Scopizzo o Leccese en die deed het bijvoorbeeld beter dan de Carosello Mezzo Lungo di Polignano die ik een paar jaar geleden teelde. Maar dat kan dus ook toeval zijn en met de standplaats te maken hebben, of met het ras en het formaat vruchten te maken hebben, en zoals ik al eerder schreef met het onrijp en dus komkommerachtig oogsten of wachten op rijping waardoor de plant stopt met het maken van nieuwe bloemen. Ik hoop hier in de komende jaren wat meer inzicht in te krijgen.

ZAAIEN / PLANTEN

Zaai meloenkomkommers bij voorkeur tussen eind maart en eind april voor, bij kamertemperatuur. Ik zaai het liefst 1 zaadje in 1 potje van 9 centimeter zodat ik niet hoef te verspenen, en de zaailing kan in haar potje na het kiemen gelijk uitgroeien tot een mooie gezonde en forse zaailing. Ik gebruik er potgrond voor die ik wat luchtiger (en dus water doorlaatbaar) maak door er wat brekerzand en/of perliet of vermiculiet door te mengen. Geef de zaaisels voorzichtig en matig water; de grond moet uiteraard vochtig zijn, maar zeker niet kletsnat (de zaden rotten gemakkelijk in te natte grond). Bij kamertemperatuur kiemen de zaden binnen 7 tot 10 dagen.

Plant de zaailingen niet te vroeg uit; te kleine wortels, te koude grond of te nat en koel weer zorgen voor iele stilstaande planten die lastig weer verder groeien. Onze ervaring in de kas is ook dat slakken en pissebedden de jonge zaailingen erg lekker vinden. Ik laat ze dus in een zonnig raamkozijn groeien tot ze eind april een mooi groot formaat hebben, dan mogen de potjes met zaailingen mee naar de kas.

Als de zaailingen groot genoeg zijn (als er worteltjes onderuit de afwateringsgaten groeien en de zaailingen naast de eerste kiemblaadjes minimaal 3 nieuwe blaadjes heeft) planten we ze uit. In de kas of platte bak kan dat (goed naar de weerberichten kijkend) vanaf eind april/begin mei. Voor de buitenteelt wachten je beter tot ruim na 12 mei (ijsheiligen) en kijk je nog goed naar de weersverwachting maar ook hoe warm/koud en droog/nat het in de laatste 2 weken voor het mogelijke uitplantmoment was (liever 1 week langer wachten dan 1 dag te vroeg uitgeplant in nog net iets te koude of natte grond).

In een platte bak hou je een afstand van 1 plant per raam aan, in de kas is het dus handig om de meloenkomkommer te laten klimmen zodat ze minder ruimte inneemt. Voor de buitenteelt zoek je het warmste en meest beschutte plekje dat je kunt vinden. Hier is dat vaak in een verhoogde bak in de volle zon, beschut tegen veel wind door bijvoorbeeld stokbonen of maisplanten.

Je kunt ook op ‘broeimest’ telen: graaf wat grond uit, vul dat gat met stalmest waar wat stro in zit tot je een heuveltje hebt en dek dat dan weer af met een dikke laag grond. Plant de zaailingen op het heuveltje in een holte gevuld met potgrond (dus niet in de mest!). De mest geeft voeding af maar het belangrijkste: de stalmest gaat verteren/composteren en daarbij komt warmte vrij in de buurt van de wortels van de plant.

Ik heb ook wel eens gezien dat mensen een week of 3 voor het planten van zowel meloenen, komkommers en meloenkomkommers een stuk zwart plastic spannen over de grond; zo warmt de grond ook wat beter en sneller op voor je gaat planten. En uiteraard is de grond in een verhoogde bak ook altijd wat warmer (en ook handig: minder nat).

Bij de klimmende teelt houden we een afstand van ongeveer 50 centimeter tussen 2 planten aan, bij de kruipende teelt is een plantafstand van 100 x 100 centimeter aan te raden.

Carosello Scopatizzo o Leccese

RASSEN

Er zijn 2 soorten meloenkomkommers: rond en ovaal/langwerpig. Ze zijn er in allerlei tinten groen, soms ook wel gespikkeld of gevlekt. Het vruchtvlees is bijna altijd groen (ik heb in ieder geval nog geen andere kleur gezien) en bij rijping verkleurt dat soms iets richting oranje. Er zijn ook nog wel wat verschillen in formaat maar de meeste vruchten/rassen zijn ongeveer 12 tot 18 centimeter lang.

Voorbeelden van rassen zijn:

  • Carosello Scopatizzo o Leccese (donkergroen langwerpig)
  • Carosello Cianciuffo (rond, middelgroen)
  • Carosello Massafrese (rond, donkergroen)
  • Carosello Mezzo Lungo di Polignano (ovaal)
  • Carosello Barese (lichtgroen, langwerpig)
  • Carosello Tondo di Manduria (gevlekt, ovaalrond)

Opvallend is dat alle carosella’s (die ik tot nu toe teelde) een donslaag op de schil hebben. Die donslaag is er al vanaf het jongste stadium (zie de foto’s van jonge vruchtjes aan de plant) en die blijft aanwezig tot en met de oogst. De donslaag kun je er trouwens heel gemakkelijk met een doekje of gewoon met je hand vanaf vegen. Je kunt carosello’s (als de donslaag is verwijderd) met schil of zonder schil eten.

Op deze foto die ik heel dichtbij maakte kun je de donslaag goed zien

BODEM / BEMESTING

Carosello’s houden van een humeuze grond die niet kletsnat blijft. Een goede hoeveelheid rijpe compost door de grond werken helpt de grond te verluchtigen en toch voldoende vochtvasthoudend te maken.

Zelf geven we niet teveel voeding; bij teveel stikstof maakt de plant veel blad en stengels maar dat gaat ten koste van de vruchtvorming (en het zorgt ook voor een grotere kans op meeldauw). Wij geven zelf een kleine hoeveelheid samengestelde organische moestuinvoeding. Wat extra kali zorgt voor een goede vruchtzetting, lekkere smaak en een goede houdbaarheid.

Bloempjes (een mannelijke, en vrouwelijke met vruchtbeginsel) en vruchtjes van Carosello Scopatizzo o Leccese

STANDPLAATS

Houd rekening met een vruchtwisseling van 1 op 4 jaar (met andere rassen carosello’s maar dus ook met meloenen). Ze hoort thuis in het vak van de vruchtgewassen. Door een goede vruchtwisseling kun je aantasting door bodemschimmels voorkomen. Vermijd een te vochtige plaats want de schimmel meeldauw waar ze gevoelig voor is houdt van een hoge luchtvochtigheid. En dat is lastig in de kas maar plant haar bij voorkeur in de buurt van een raam of vrij dichtbij de deur en lucht regelmatig. In een platte bak kun je het raam op een kier zetten. Uiteraard staat ze buiten zo zonnig en beschut mogelijk, in niet te natte en vaste grond.

Ik plant een carosello hier vaak direct om de hoek in de kas. Ik maak er een hekwerk van ongeveer 160 centimeter hoogte en laat de plant eraan klimmen. Ik leg wat wattenstokjes op de rand van de kas. Zo neemt ze niet veel plaats in beslag, is er voldoende luchtigheid, en kunnen er ook nog insecten voor bestuiving zorgen (maar zorg ik zelf ook nog voor bestuiving door een wattenstokje elke dag langs stuifmeel en stampers van alle aanwezige mannelijke en vrouwelijke bloempjes te wrijven).

Dit is geen carosello maar een meloen, maar het zelf bestuiven is even hard nodig en gaat op dezelfde manier: door met een kwastje of wattenstaafje eerst langs het stuifmeel en vervolgens de stampers in alle aanwezige bloemen te wrijven

SNOEIEN

Je zou een carosello kunnen snoeien zoals je een meloen snoeit. Maar ik geef eerlijk toe; ik ben er niet zo goed in en heb er vaak in de zomer geen tijd voor. Ik bind stengels op en soms knip ik weg wat in de weg hangt. Het is een kwestie van constant bloemen en vruchten zien en die laten hangen. Mijn ervaring is dat ze ook zeker niet zo groeikrachtig is als een komkommerplant en echt niet veel snoei nodig heeft. Wat later in de zomer verwijder ik soms wat stengels waar geen bloemen of vruchten meer aan groeien. En dan verwijder ik vaak ook gelijk wat lelijke bladeren die afsterven en/of de eerste tekenen van meeldauw krijgen.

VERZORGING

De algemene zaken als wieden en water geven bij droogte (maar niet teveel) zijn natuurlijk belangrijk. Het opbinden van de stengels als je de plant laten klimmen/slingeren is belangrijk. En het met de hand bestuiven is in een kas of platte bak zeker ook nodig.

Het blad van carosello kan in de kas slecht tegen al te felle zon. Zorg daarom voor een plakje dat een beetje schaduw krijgt of kalk de ramen wit of hang een gordijn op (hetzelfde geldt voor zowel komkommerplanten als meloenplanten). Zet in de zomer de deur en/of ramen van de kas open zodat er voldoende lucht in komt (een te hoge luchtvochtigheid zorgt voor een grotere kans op meeldauw) en er ook wellicht nog wat bestuivers naar binnen vliegen.

In de buitenteelt is er minder kans op bladverbranding en kies je juist een zo zonnig, warm en beschut plekje. Of carosello’s het in Nederland goed in de buitenteelt doen durf ik niet te zeggen: dat hangt ongetwijfeld af van het ras, de standplaats en het weer in de zomer. Ik ga in 2022 voor het eerst ook eens een carosello buiten planten en zal aan het eind van dat jaar hier laten weten wat mijn bevindingen zijn. Reactie met ervaringen van andere mensen die haar buiten telen zijn natuurlijk van harte welkom!

Tot slot is het handig om de vruchten die op de grond liggen op een plankje of tegel te leggen, zeker wanneer je die vrucht niet als komkommer wilt oogsten maar wilt laten rijpen tot ze meer meloenachtig wordt.

Caroselloplanten in een als een cirkel gebogen klimgaas met meerdere vruchten

OOGST / BEWAREN

Ik schreef al eerder over het oogsten als komkommer of rijper oogsten als meloen. Bepaal wanneer je een vrucht wilt oogsten en knip/snijd haar dan met een knipschaar of mesje van de plant. Als ze een stukje steel heeft is de vrucht wat langer houdbaar. Als komkommer eet je haar vooral vlot na het oogsten (binnen 1 of enkele dagen), als meloen kan ze op een koele plaats een paar dagen langer blijven liggen.

ZAADTEELT

Carosello’s zijn meloenen en kruisbestuivers: rassen kruisen dus heel gemakkelijk onderling en ze kruist ook met meloenrassen (niet met watermeloenen). Als je het eens wilt proberen is het raadzaam om een jong vrouwelijk bloempje te isoleren (bijvoorbeeld door er wat vliesdoek omheen te binden zodat er geen bij, hommel, zweefvlieg, etc. bij kan, en het bloempje met de hand te bestuiven. Laat de uitgekozen carosello helemaal aan de plant rijpen. Haal dan de zaden eruit, was ze en laat een aantal dagen op een bordje in een zonnig raamkozijn drogen. De zaden blijven 3 tot 4 jaar kiemkrachtig.

Op deze foto zie je achteraan ‘gewone’ komkommers, links snackkomkommers en rechts een carosello van het ras Scopatizzo o Leccese

Meld je aan voor de nieuwsbrief