Tuinieren met Zintuigen

Op deze pagina probeer ik iets te schrijven (en vooral ook te laten zien) over hoe je je zintuigen extra kunt stimuleren in je tuin. Daarbij is vooral het allerbelangrijkste: wat vind je zelf leuk, mooi, lekker, fijn. Laat vooral niemand je wijs maken dat iets niet mooi is, want dat maak je vooral zelf lekker wel uit. Je vindt vanzelf de kleuren, vormen en smaken die bij je passen, of dat dan contrasterende kleuren (ver van elkaar) of complementerende kleuren (kleuren die elkaar aanvullen of in elkaar kunnen overvloeien).

Op de foto zie je de eenjarige Lupinus cruickshankii Blue Javelin (geen idee wie deze onuitspreekbare naam heeft bedacht en gegeven).

 

Ik vind dit heel mooi, maar ik kan me ook voorstellen dat er mensen zijn die hier niet heel veel aan vinden. Het zachtblauw vloeit over in donkerblauw (is complementerend), het wit past er altijd bij… maar dan ineens die gele vlek, die contrasteert dan flink. Sommige mensen zouden de gele vlek weg willen, sommige mensen vinden juist het felle blauw met fel geel mooi en laten liever het wit en zachtblauw weg.

Nou zijn er natuurlijk meer zintuigen dan alleen het zien (ruiken, horen, proeven, voelen), en er valt ook nog heel veel meer te zien dan alleen de bloemkleuren.

Ik ga mijn best doen om de verschillende zintuigen apart te beschrijven en wat je daar dan mee kunt in de tuin. Want het leukst is om niet alleen in je tuin te werken maar er later ook in te zitten en er van te genieten, misschien heel rustig en rustgevend, of misschien juist door telkens weer iets nieuws te zien of horen of ruiken. En trouwens, het één sluit het ander ook niet uit.

Zintuigen gebruik je altijd, bewust of onbewust. Het is leuk om er eens over na te denken, te bedenken wat je mooi vindt, wat je lekker vindt ruiken, maar ook wat je hoort of juist niet hoort, wat je voelt, en voel je dan dat wat je al dacht te zien, proef je wat je al dacht te ruiken, etc..

Ik ken mezelf :-). Ik prikkel graag mijn zintuigen, dat lijkt me duidelijk. Ik zoek altijd de contrasten in kleuren en vormen. Maar kan er ook erg van genieten als het helemaal stil is in de tuin, in de schemer, rustig. Het is alleen soms wel lastig om dat allemaal in 1 tuin te creëren. En dus hoop ik dat je hieronder gewoon kunt zien wat er zoal te zien en te ruiken en proeven is in een tuin. En maak het dan vooral zelf hoe je wilt. Sterker nog, elke tijd heeft zijn eigen stijl, waar ik vroeger hield van vloekende kleuren en vaste planten, ben ik nu meer van de eenjarigen, kruiden, en contrasterende kleuren. Vroeger hield ik van anjers en verfoeide ik Gaillardia’s, nu kies ik bij voorkeur Gaillardia’s als ik zaden koop. Wat is er mis om eens in de paar jaar wat veranderingen in de tuin door te voeren, wij staan niet stil, de tuin ook niet, en de mogelijkheden ook niet.

En probeer het ook voor iedereen een beetje leuk te maken, niet alleen voor jezelf maar ook voor partner, kinderen, opa, de hond en het konijn, de vogels, vlinders, bijen, buren, of met wie of wat je dan ook wel of geen rekening wilt houden. Maak een tuin interessant, misschien zelfs leerzaam (zeker voor kinderen).

Nou, daar gaan we dan!

Eerst voor alle duidelijkheid: de 5 zintuigen zijn:

  • zien
  • horen
  • ruiken
  • voelen
  • proeven

En hieronder kun je per zintuig vinden wat ze in je tuin zouden kunnen doen/betekenen:

ZIEN

Misschien is “zien” wel het meest belangrijke zintuig in de tuin, het is in ieder geval de gemakkelijkste. Maar hoe kun je zintuigen prikkelen met iets zien? Wat wil je eigenlijk?

Het belangrijkste is om eens te bedenken wat kleur is en kleur doet, wat contrasteert (ver van elkaar af staat) en wat complementeert (elkaar aanvult). Handig daarbij is de kleurencirkel, als je googelt vind je er heel veel op internet.

Kleurencirkel

Met zo’n kleurencirkel kun je makkelijk zien welke kleuren dicht bij elkaar liggen en welke ver van elkaar staan. En bedenken wat je mooi vindt. Hou je van een contrasterende combinatie, kijk dan eens naar bijvoorbeeld paars met geelgroen, of geel met blauw, je ziet dat in de cirkel deze kleuren lijnrecht tegenover elkaar staan. Zoek je rust, zoek kleuren die dicht bij elkaar staan, en denk dan in ‘tinten’; lichtblauw met donkerblauw, verschillende zachte tinten roze en lila, etc..

En bedenk dat bloemen maar een relatief kort deel van het jaar bloeien, dus denk aan kleur ook aan de kleur van blad, bast, van potten, tuinmeubels, desnoods de kleur van de schuurdeur.

Wil je rust in de tuin, dan zou je kunnen kiezen voor een tuin “op kleur”, en dan bijvoorbeeld witte bloemen en veel groen en grijsgroen blad.

Lychnis coronaria Alba

Op de foto zie je Lychnis coronaria Alba, de zuiver witte bloemen in combinatie met het grijsgroene blad stralen rust uit.

Je prikkelt met een witte tuin dan misschien niet echt het zintuig ‘zien’, maar het is wel heel mooi en juist door het “zien” rustig te houden kun je dan andere zintuigen prikkelen; bijvoorbeeld de geur want er zijn heel veel witte bloemen die geur gebruiken om insecten te lokken. En een witte tuin kan bijna licht geven in de avonduren, zeker met wat goed geplaatste lampen. En heel veel witbloeiende planten lokken nachtinsecten als motjes.

Je kunt er natuurlijk ook nog, mits je tuin groot genoeg is, voor kiezen om een gedeelte in rustige witte, grijze en groene tinten te houden (het gedeelte waar je bijvoorbeeld zit), en een andere gedeelte van je tuin juist overvol te laten “vlammen” met felle kleuren en kleurencombinaties (bijvoorbeeld het speelgedeelte voor de kinderen).

Als je juist met “zien” je zintuigen wilt prikkelen zijn er heel veel mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor bloemkleuren in complementaire kleuren (zoals geel met blauw, oranje met paars, etc.). Deze kleurencombinaties zijn vaak heel contrasterend, fel, vrolijk, uitbundig.

Strobilanthes atropurpureus Blue Carpet

Heel mooi en opvallend vind ik zelf de planten die blauw of paars (of iets ertussenin) bloeien en geelgroen blad hebben; het contrast tussen deze twee uitersten in kleuren geeft een opvallend en fel effect. Op de foto zie je dat bij de Strobilanthes atropurpureus Blue Carpet.

Iets heel anders zijn dan juist kleuren die die dicht bij elkaar liggen maar wel net zo ver uit elkaar liggen dat ze gaan “vloeken”; heel bekend is roze met rood, of roze met oranje. “Dat kan echt niet” werd vroeger gezegd.

Maar ik had een roze Lychnis flos-culi naast een roodbloeiende Heuchera staan (foto hieronder); het vloekt misschien, maar zelf vind ik het geweldig.

Lychnis plus Heuchera roze met rood

Nou ja, misschien niet voor iedereen. En ik weet niet eens of ik het mooi vond, ik moest er gewoon heel vaak naar kijken. Jeetje, moet je nu kijken zeg. Dat idee, en dat is ook leuk.

Een andere “vloekende” combinatie is blauw met paars maar bedenk daarbij wel dat beiden “koele kleuren” zijn. Om het toch vrolijk en zonnig te maken zou je er dan toch een kleur van “de warme kant” bij kunnen kiezen, zoals geel, oranje of rood. Geel met geelgroen ‘vloekt’ trouwens ook erg mooi :-).

Bedenk dat bloemkleur niet alles zegt. Bloemen bloeien niet altijd heel lang maar je kunt er wel zeer sterke effecten mee maken. Je kunt ook combinaties maken door rustige en complementerende bloemkleuren te gebruiken in de basis van je tuin, zoals heesters en vaste planten. En dan kun je met eenjarigen elk jaar iets anders bedenken, contrasterend of juist aanvullend.

En door ook nog op iets anders te letten dan alleen de bloemkleur kun je ook je tuin nog extra levendig te maken. Denk daarbij aan bladkleuren, herfstkleuren, kleuren van stelen, takken, bast.

Er zijn donkergroenbladige planten, maar ook planten met geel blad, witbont, donkerpaars. En uiteraard bladvormen. Combineer vooral het smalle blad van bijvoorbeeld grassen met het grote blad van bijvoorbeeld Hosta’s voor grote contrasten in vorm.

Op de foto hieronder zie je het siergras Millium effusum aureum met fel geelgroen blad, rechtopgaand, verticaal, smal blad. En erachter staat een Hosta (het ras weet ik niet meer), laag en breed, grijsgroen blad, groot blad. Niet heel spectaculair in contrasterende kleuren maar toch heel spannend omdat het beiden totaal verschillende planten zijn die samen heel mooi zijn (vind ik dan hè).

Nog een leuk voorbeeld:

Op de foto hieronder zie je Coleus scutellarioïdes Palissandra, een erg mooie éénjarige bladplant. Ze staat hier tegen een donkere schutting. Het blad is alleen in de regen glanzend, bij droog weer is het bijna dof van kleur, en zeer donker paars. In combinatie met de kleine, maar felblauwe lipbloempjes in de zomer een mooie combinatie.

Coleus scutellarioides Palissandra

Ik heb de Coleus het jaar erop weer gezaaid, en toen in een felgele pot gezet, en dit is dan het contrast dat je krijgt:

Coleus scutellariodes Palissandra in gele pot

Heel fel! Mooi….. dat is persoonlijk, maar het is leuk om er over na te denken wat kleuren van planten doen in combinatie met de kleur van bijvoorbeeld een pot of met de kleur van de bestrating of een tafelkleed of wat dan ook.

En vergeet de vorm van planten natuurlijk niet. Wissel hoge planten af met lage planten, grote bladeren met smalle bladeren, geelgroen blad met donkerpaars blad, gebruik bont blad, glanzende bladeren met behaarde bladeren, etc.

Zorg dat er in je tuin (of een deel van je tuin) veel verschil is: in kleur, in hoogte, in vorm, structuur (maar daarover meer in het stukje “voelen”).

En tot slot: niet alleen de planten in je tuin zorgen er voor dat er veel te zien is in de tuin…….dat doet ook het leven erin; vliegende vlinders, kruipende spinnetjes, een huppelende merel, maar ook de wind, de zon en de schaduw maken dat je tuin er niet alleen prikkelend eruit ziet maar ook verandert en beweegt. Daardoor verleg je je aandacht steeds weer naar iets anders dat de aandacht trekt.

Op de foto zie je een vlinder op een bloem van de Knautia godetii.

Knautia godetii met vlinder

Zorg daarom dus naast je beplanting op kleur en vorm ook voor planten die insecten aantrekken. En die insecten trekken dan weer vogels en egels en kikkers aan.

Maak als het mogelijk is een schaduwhoekje en een zonnig stukje in je tuin, bloem- en bladkleuren veranderen bij ander licht: schaduw geeft een kleur vaak een koele glans, terwijl zon een kleur warmte en volheid geeft.

HOREN

Wat zou je kunnen horen in een tuin? Nou, van alles want in een tuin is het zelden of nooit stil. Al is horen niet het sterkst vertegenwoordigde zintuig in de tuin.

Onze kleine achtertuin hebben we geprobeerd een wat subtropisch karakter te geven. dat hebben we gedaan door onder andere 2 winterharde palmbomen te planten. Deze Trachycarpussen hebben heel grote harde bladeren, ze kunnen echt ´klapperen´ bij winderig weer. We hadden eens visite die dacht dat het stortregende, het bleek de Trachycarpus bij windkracht 6 te zijn 🙂

 

Trachycarpus fortunei 2011

De bamboe´s ritselen in de wind. En we hebben een klein watertje. Het sijpelt meer dan dat het valt maar het maakt geluid (sterker nog, het sijpelt nog wel zo hard dat ik er van moet plassen :-)).

Achtertuin fonteintje

Wat zou je kunnen doen om verschillende geluiden in de tuin te activeren?

Maak bijvoorbeeld een grindpad, of een houten vlonder, je hoort dan duidelijk het verschil waar je loopt.

En dan is er uiteraard weer het leven in de tuin: het zoemen van hommels, bijtjes en andere vliegende bestuivers, het fluiten van vogels, het kwaken van kikkers, etc..

Nestkast pimpelmees

Misschien is het leuk om een nestkastje op te hangen zodat je kunt zien hoe vaak bijvoorbeeld koolmeesjes heen en weer vliegen met rupsjes, etc. om hun jongen te voeren. Hoe groter de jongen zijn, hoe harder je ze kunt horen roepen om eten. En je kunt dan gelijk het protest van vader en moeder koolmees horen wanneer je te lang te dicht in de buurt van de nestkast staat.

(p.s.: nestkasten hang je natuurlijk nooit beschut en in de zon – de jongen zouden uitdrogen in de brandende zon, nestkasten hang je het liefst met de opening op het Noorden/Oosten, en niet in de zon.

RUIKEN

Waar het “horen” wat minder bedeeld is in de tuin, is de “geur” juist heel belangrijk. We zouden kunnen denken dat dat voor ons plezier is maar zo werkt dat natuurlijk niet. Ook niet alles ruikt even lekker. Sommige planten lokken met hun kleur of hun vorm insecten/bestuivers, maar sommige planten doen dat met hun geur.

Elk insect heeft weer voorkeur voor een bepaalde geur (zoals ook sommige insecten een voorkeur hebben voor geel, of voor rood, etc.). Dat betekent ook gelijk dat sommige planten vooral in de avond geuren (omdat ze niet door de “daginsecten” worden bestoven maar vooral door nachtvlinders, etc.).

En dus kun je heel veel geuren in je tuin verzamelen. De meeste soorten ruiken lekker.

Op de foto zie je de bloemen van de eenjarige Lathyrus odoratus Bernard Jones, ze hebben een heerlijke ouderwetse geur die al van meters afstand te ruiken is.

Lathyrus odoratus Bernard Jones

Voorbeelden:

  • Rozen (die zeer bekend om hun heerlijke geur staan, maar er zit veel verschil in de geur, de oude rozen geuren vaak veel sterker dan de gekweekte hybriden, hoewel ook de veredelaars uiteraard proberen om rozen met een goede geur te kweken.
  • Jasminum (Jasmijn): 1 van de lekkerst geurende bloemen. Een goede vervanger is trouwens de Trachelospermum jasminoïdes, heeft ook een erg lekkere geur en  is wat meer winterhard
  • Lonicera (Kamperfoelie), zeker op zwoele zomerdagen is de geur al in de verte te ruiken
  • maar ook veel éénjarigen, zoals Matthiola, Lathyrus, Nicotiana, Mirabilis, Madia, etc.
  • heesters en bomen als Magnolia, Osmanthus, Philadelphus, Buddleja, Syringa, Viburnum, etc.
  • vaste planten als sommige Hemerocallissoorten, Lavandula, Cimicifuga, Phlox, Salvia, Santolina, etc.
  • uiteraard kruiden, dan zijn niet alleen de bloemen maar ook het blad geurig (van Rosmarinus en Thymus tot Basilicum en Levisticum = Maggiplant)
  • Geurgeraniums (Pelargoniums): er zijn er met rozengeur, citroengeur, sinaasappelgeur, appeltjesgeur en zelfs nootmuskaatgeur

Mentha GrapefruitmuntEn datzelfde geldt voor munt; er zijn de laatste jaren heel veel Cultivars ontwikkeld, van Marokkaanse munt en appelmunt, tot ananasmunt, chocolademunt, gembermunt, grapefruitmunt (foto, in bloei), etc.

  • Niet te vergeten de bollen als Narcissen, Hyacinten, Lelie’s, etc.
  • iedereen kent de geur van vers gemaaid gras….
  • Nepeta ruikt voor mensen lekker, beetje kruidig (als Lavendel maar dan anders), katten worden er echter zelfs gek van! We hebben hier onze katten zien ruiken, rollen, proberen erin te happen, ertegen zien miauwen)
  • etc.. Er zijn enorm veel geurende planten en bloemen!

Waar alle eerste soorten zoet geuren, ruiken kruiden uiteraard heel anders – minstens zo lekker – maar wel anders. Zelf vind ik Levisticum altijd heel bijzonder; de pure geur van echte Maggi (dezelfde geur als he bekende flesje). Sommige kruiden (en andere planten geuren ook niet vanzelf, je moet ze aanraken (of het blad licht kneuzen) om de geur vrij te laten komen.

Ik kan nooit langs de Helichrysum italicum lopen zonder mijn hand even door het blad “te woelen” en aan mijn handen te ruiken (kerrie). Datzelfde geldt voor Lavendel, Basilicum, Thymus (ook zo’n heerlijke, bijna niet te omschrijven kruidige zomerse geur), etc.. Basilicum is ook een kruid dat de laatste jaren heel veel Cultivars kent met bijzondere geuren; citroenbasilicum, kaneelbasilicum en veel rassen die naast de bekende anijsgeur ook nog andere aroma’s in zich dragen. En ze zijn er dan ook nog in de nieuwere kleur donkerpaars, ruikt lekker, smaakt lekker en is ook nog eens mooi om te zien.

Op de foto Basilicum a Foglie Violetta di Lattua, donkerpaars en paars groen gevlekte grote malse bladeren die veel smaak geven.

Er zijn trouwens meer planten die een heel bijzondere geur hebben, ik heb altijd een groot zwak voor dat soort planten gehad, kunnen heel bijzonder zijn. Voorbeelden:

Cassia didymobotria; een kuipplant, kan geen vorst verdragen. De grote gele bloemen geuren zacht naar pindakaas. Foto hieronder. Geen makkelijke plant trouwens, groeit en bloeit prima maar is moeilijk te overwinteren (heeft meer licht en warmte nodig dan de meeste kuipplanten).

Cassia didymobotria

Cosmos atrosanguinea; donkerroodbruine bloemen die geuren naar chocolade; winterhardheid is een beetje op het randje; hier heb ik haar nog nooit over kunnen houden in de volle kleigrond.

Berlandiera lyrata: geurt nog sterker naar chocolade dan voorgenoemde Cosmos, ook van deze vaste plant is de winterhardheid niet erg groot (zeker niet op onze vette klei).

Helichrysum italicum: (al eerder genoemd); matig winterharde vaste plant; het blad geurt naar kerrie (wat heel bijzonder is want kerrie in de keuken is natuurlijk niet 1 kruid maar een uitgebalanceerd mengsel van een groot aantal kruiden als koenjit, cayennepeper, koriander, etc.). Foto hieronder, in pot, want dan mag ze de winter in de koude kas doorbrengen, maar ook omdat plant en pot zo mooi bij elkaar passen (vind ik dan).

Helichrysum Tall Curry

Santolina viridis: olijfkruid; met de onovertroffen geur van echte olijven, vreemd, ik moet er altijd weer aanvoel en ruiken als ik het zie

Lepechinia salviae (foto hieronder); helaas niet goed winterhard maar een betrouwbare kuipplant, bloeit lang met rokerig roze lipbloempjes aan grijzige, kleverige stengels die bij aanraking sterk geuren naar boenwas (Pledge is het woord dat direct bij me opkomt als ik het ruik 🙂 ).

Lepechinia salviae

Tot slot zijn er dan nog de “niet lekkere” geuren. Over een aantal soorten valt te twisten; sommige mensen vinden bijvoorbeeld Koriander heel lekker ruiken, ik vind het zelf heel vies, weeïg, opdringerig. Dat geldt ook voor Valeriaan, dezelfde weeïge, doordringend scherpe geur (en er zijn nog wel meer schermbloemigen met dezelfde geur). Maar dat is dus persoonlijke smaak (of geur in dit geval).

Echt vies (en niemand zal het tegendeel beweren) is bijvoorbeeld Aristolochia (op de foto hieronder zie je Aristolochia littoralis die ik eens zaaide en in de kas had), de ene Cultivar wat meer dan de ander maar de bloemen geuren duidelijk naar rottend vlees of iets dat daar op lijkt. Op de foto zie je vooral de jonge bloemen, vlak voor ze uitkomen.

Hetzelfde geldt ook voor Amorphophallus rivieri, Dracunculus vulgaris en Sauromatum venosum: allemaal planten die nadrukkelijke echt vieze geur.

Ook hier gaat het weer niet om de mens; deze planten doen dat heus niet om ons te pesten. Deze bloemen worden niet bestoven door bijen en hommels maar juist door vliegen en kevers; en die komen niet op een heerlijke lavendelgeur af maar vliegen komen nu eenmaal op rottend vlees af.

Je ziet aan deze foto van de Aristolochia ook al de wat vreemde kleur en vorm; niet vrolijk geel of roze, maar een soort dof paars, soms met wat bruin. De kleur van iets dat aan het rotten is. Ook de geur moet je eens hebben geroken, smerig, maar wel onvergetelijk.

Er is dus veel variatie in geur, van zowel bloem als blad, en het is leuk om die verschillende geuren te combineren in je tuin. Kinderen weten ook heel goed wat ze lekker vinden ruiken en wat ze vies vinden en het is leuk om ze zo kennis te laten maken met de tuin. Bovendien zit niets zo diep in je geheugen gegrift als geur (en smaak); de geur van sommige planten kunnen je doen denken aan oma’s tuin, of aan een vakantie in Frankrijk, of noem maar op – iedereen heeft wel een geur die doet denken aan een plaats of gebeurtenis in het verleden.

VOELEN

Voor het zintuig “voelen” is het leuk om juist voor afwisselende texturen/structuren te kiezen. Het is ook nog eens leuk voor het dierenleven want elk beestje heeft wel z’n favoriete schuilplaats, slaapplaats en voedsel-zoekplaats. Voorbeelden van verschillende leuke dingen om te voelen zijn:

  • het harde blad van bijvoorbeeld de winterharde palm Trachycarpus fortunei
  • het puntige blad van bijvoorbeeld Phormium, maar ook Agave, harde grassoorten, Yucca, etc. (heel voorzichtig voelen want ze kunnen erg scherp zijn!). Op de foto hierboven zie je een Agave en een cactus die in de koude kas overwinteren.
  • de harde stekelige zaaddozen van sommige Allium-soorten
  • het juist zachte blad van bijvoorbeeld Stachys byzantina, of Verbascum thapsii
  • het wollige, zeer aaibare blad van Salvia argentea (foto hieronder)
Salvia argentea blad
  • de stekels van distelachtige bloemen, zoals Acanthus, Morina, Silybum
  • het grote stugge blad van Hosta of Coleus
  • het zachte kussenachtige van mos
  • de vaak stekelige bloemen van Eryngium of Echinops
  • het harde blad en de bijna prehistorische bloeiwijzen van Gunnera
  • de zachte halmen van sommige grassoorten
  • natuurlijk dan ook de zijdezachte bloeiwijzen van Lagurus ovatus (Hazenstaartje, wat een toepasselijke Nederlandse naam!, foto hieronder)

Lagurus ovatus Bunny Tails plant

  • de harde en onregelmatige bast van Platanus
  • het stekelige blad van komkommers, courgettes, pompoenen, etc. (pas op, kan wel wat jeuk veroorzaken)
  • harde gladde, onrijpe tomaten en juist warme zachte, rijpe tomaten
  • het zachte blad van Lychnis coronaria
  • de plakkerige stengels/blaadjes van Lepechinia hastata (die dus ook nog sterk naar boenwas geuren), maar ook van Salvia glutinosa en Cuphea lanceolata
etc., etc.: er zijn enorm veel structuren in stengels, blad, bloemen, zaaddozen, etc. Het is het leukst om veel verschillende van die structuren in de tuin te hebben. Maar bedenk dat je niet alleen planten en bloemen in de tuin kunt voelen. Je kunt bijvoorbeeld gras onder je blote voeten voelen, of denk eens aan het gevoel van koel water (van een vijvertje). En het verschil tussen schaduw en zon op je huid.

En bedenk dat voelen en ruiken soms heel dicht bij elkaar liggen; sommige kruiden moet je eerst voelen (aanraken of zelfs iets kneuzen) om de geur vrij te maken. Daarom zijn kruiden bij uitstek geschikt voor een zinnelijke tuin; je kunt en moet ze soms voelen, dan geuren ze heel bijzonder en je kunt ze ook nog eens eten. Wat bijzonder als sommige soorten dan ook nog mooi zijn om naar te kijken, als een soort toetje.

PROEVEN

Nou, dat is een “open deur” als je een moestuin hebt 🙂

Maar het is juist ook heel leuk om het eetbare in een siertuin te combineren. Er zijn heel veel mensen die zeggen dat ze alleen een siertuin hebben maar waar dan wel een pot met peterselie en basilicum staat, en achterin de tuin een mooie appelboom……toch allemaal eetbaar. Heel veel eetbare planten kunnen ook mooi zijn (en andersom)!

Voor dit zintuig is het ook heel leuk om te zorgen voor afwisseling; de meest bekende smaken zijn zoet, zuur, zout, bitter, onofficieel ook nog gevolgd door umami (hartig) en heet (als in chilipeper). Niet alle smaken zijn even eenvoudig in een eetbare tuin te vinden: hieronder een kleine opsomming van mogelijkheden:

Zout/umami:

Is de lastigste uit de groep en als zodanig lastig te vinden in de tuin. Er zijn echter wel kruiden met een “hartige” smaak zoals bijvoorbeeld Lavas (Maggiplant). En van Minutina, een soort saladeblad dat je ook kunt stoven. Mertensia maritima, de Nederlandse naam is Oesterblad, heeft een overduidelijke ziltige smaak. Het al eerder genoemde olijfkruid Santolina viridis geurt niet alleen naar olijven, het heeft ook de smaak van olijven en wordt wel (fijngesneden) gebruikt als eetbare garnering, of in een salade, of in soep en sauzen.

Ook heel lekker is Mesembryanthemum crystallinum (geen makkelijke naam 🙂 ); op de foto, is ook iets ziltig en heeft heel bijzonder blad dat kleine blaasjes heeft. Door het blad even in ijswater te leggen wordt het heel knapperig en lekker hartig maar toch ook fris in salades.

Mesembryanthemum crystallinum zaailing

Zoet:

Is veel gemakkelijker: wat is er lekkerder (zeker ook voor veel kinderen) dan zoete aardbeien, of ander fruit (appels, frambozen, pruimen, peren, etc.). Bedenk dat niet alleen fruitsoorten zoet zijn: ook bijvoorbeeld rode bietjes (krootjes) hebben een duidelijke zoete smaak. Worteltjes ook, en rauwe doperwtjes en sugar snaps.

Tomaat Sweet Baby tros

En dan is er nog het kruid Stevia rebaudiana waarvan het blad zoeter is dan suiker. Nog een kruid met een zeer zoete smaak is Lippia dulcis. Op de foto zie je een tros cherrytomaatjes van het ras Sweet Baby – hier zo ongeveer de zoetste cherrytomaat gebleken.

Zuur:

Er zijn niet veel eetbare planten zuurder dan rabarber (er zijn maar weinig mensen die het zonder suiker eten en dan ook nog lekker vinden). Daarnaast is er nog “zuring”, een zurige bladgroente. Op de foto hieronder bloedzuring; in de nerven lekker zachtzuur, en dan ook nog mooi, doordat het lichtgroen is en de nerven bloedrood.

Rumex bloedzuring

Goed zuur zijn ook aalbessen. Sommige braamsoorten kunnen wel een vrij hoge zuurgraad hebben, en er zijn ook wel tomaten die naast het zoete ook een zuurtje hebben. In de niet-winterharde kuipplanten zijn er dan natuurlijk nog boompjes van citroen, limoen, etc.

Aalbes wit

Foto boven; naast rode aalbessen bestaan er ook “witte” aalbessen; iets minder zuur maar nog steeds het lekkerst met een schepje suiker hoor.

Bitter:

De meest bittere groenten in de tuin zijn de lofsoorten: witlof, groenlof, roodlof.

Maar ook andijvie heeft iets bitters, en ook een klein beetje bitter in snijbiet. Ook in aubergine (vooral in de schil) kan iets bitters zitten. Spruitjes staan bekend om een klein bittertje. En dan is er nog Sopropo, een groente die onze Surinaamse tuinbuurvrouw elk jaar in de kas teelt, de Nederlandse naam is ‘Bittermeloen’; en het inderdaad flink bitter (en meloen heb ik er nooit in geproefd 🙂 ). Ook iets bitter zijn onrijpe (groene) paprika’s, terwijl rijpe paprika’s juist zoet zijn.

Heet:

Misschien is pittig een beter woord. Heet zijn eigenlijk alleen pepers (die zijn er dan wel in enorm veel kleuren en vormen…..en gradaties van heetheid, daardoor ook wel erg leuk en lekker in de tuin).

Maar daarnaast is er dus ook nog wel een pittige, peperige smaak. Voorbeelden daarvan zijn tuinkers, waterkers, mosterdblad, radijsjes, rucola (want rucola uit eigen tuin is veel pittiger dan die uit de winkel), rammenas. En wat dacht je van mierikswortel. Allemaal met minder tot zeer veel pittigheid en daardoor vaak lekker in salades, etc.

Peper Masquerade onrijp

Op de foto zie je peper Masquerade: een minisoort (30 centimeter hoog). Mooi om te zien, heeft ook nog eens lilapaarse bloempjes, de pepers rijpen van helderpaars naar helderrood en de smaak is behoorlijk pittig!

Nou, dat zijn dan wat smaken die je in je tuin tegen kunt komen. Maar dat is natuurlijk nog lang niet alles; alle bekende en minder bekende kruiden hebben smaak; sommige smaken zijn niet goed te omschrijven; waar smaakt rozemarijn naar (warm en kruidig), of peterselie (meer kruidig en fris)? Sla smaakt naar “groen”, een betere omschrijving heb ik er niet voor, soms ook boterig (sommige kropslasoorten). Heel veel groenten hebben gewoon een eigen smaak, spinazie, rode kool, aardappelen – smaken naar niets anders dan wat ze zijn.

Sommige kruiden hebben echter een smaak die wat aan andere groenten doet denken; basilicum heeft iets van anijs in zich, bieslook iets van ui, knoflookbieslook iets van knoflook, grapefruitmunt veel munt maar toch ook iets van grapefruit,……etc. Veel kruiden in de tuin zijn erg leuk, en lekker (en zoals al eerder gezegd; ze passen heel goed in een zinnelijke tuin omdat je ze vaak kunt ruiken, voelen, proeven en zien). Zelfs zonder tuin; op heel veel balkons staan toch ook potten en bakken met wat bekende keukenkruiden voor gebruik in de keuken.

Denk voor proeven niet alleen aan smaken maar ook aan textuur: harde noten (zoals amandelen, hazelnoten, walnoten), zacht fruit, zachte rijpe tomaten, knapperige paprika’s. sappige komkommers, frisse ijsbergsla, etc., etc.

En tot slot dan nog de eetbare bloemen. Erg leuk om eens de bloemen van Borago te proeven, smaken echt naar komkommer (foto). De bloemen van Tropaeolum zijn lekker pittig, etc., etc. Ik heb hier al eerder eens een hoofdstuk over geschreven, kijk hier voor meer informatie over: Eetbare Bloemen

Tot hier mijn verhaal over “Zinnelijk tuinieren”. Ik hoop dat het je inspireert tot het “zinnelijk” inrichten van je tuin en het planten van soorten in je tuin die mooi zijn, lekker zijn, lekker ruiken of wat dan ook; als je zelf er maar van geniet!!

 

2 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Simone

Hallo Diana, wat een leuk artikel over het benoemen van de zintuigen die allemaal geprikkeld worden als je door een tuin loopt . Ik voeg er zelf op dit moment aan toe de mooie vormen die te voorschijn komen nu de sneeuw alles bedekt, (zien) het opsnuiven van de vrieskou (ruiken) het knisperen van de sneeuw onder m,n voeten (horen) de koude vingers van het sneeuwvrij maken van de vogelvoederplek (voelen) het warm blazen en in mijn mond warm maken van die ” bevroren” vingers (proeven). Zo zie je dat de tuin altijd boeit.
Groetjes Simone

Meld je aan voor de nieuwsbrief