Mooie Moestuin – Dieren

Om nu alvast maar een lang verhaal kort te maken; er zijn voor de moestuin gewenste dieren en ongewenste dieren. Het aantal mogelijk ongewenste dieren in de moestuin is zo groot (en ik heb er bij lange na niet genoeg kennis van) dat ik me daar bij voorkeur zo min mogelijk mee bezig houd (dat lukt overigens niet altijd hoor, bijvoorbeeld als er een slakkeninvasie dreigt of er planten door een vochtige junimaand onder de luis zitten).

Maar we proberen zo veel mogelijk gewenste = voor de moestuin nuttige dieren te lokken. Want nuttige dieren lossen vaak problemen op. Maar dat is het niet alleen; wij worden ook gewoon gelukkig van dieren; als er een eend met kuikentjes langs de tuin scharrelt, als een Salviabloem heel druk wordt bezocht door hommels, als er een pad in de kas rond ‘hopt’, en als een winterkoninkje ons overduidelijk laat weten dat de tuin eigenlijk van hem is.

En we worden gelukkig van een gezonde tuin. Ze zijn misschien minder aaibaar maar ik kan wel trots worden als ik bij het planten van zaailingen een heleboel wormen in de grond zie. Of allerlei spinnetjes en duizendpoten in de composthoop. Onder het mom van ‘zien leven doet leven’ zijn ze allemaal van harte welkom!

Zo maar wat voorbeelden: met een lijster in de tuin heb je direct minder slakken, want slakken vormen de hoofdmaaltijd voor lijsters. En datzelfde geldt voor kikkers – want ook die lusten graag een slakje.

Het is handig om te weten welke dieren je vrienden zijn in de tuin. En welke dieren je daar liever niet ziet, want eerlijk is eerlijk, die zijn er dus ook (denk aan preivlieg, aardvlo, spinselmot, emelt, wants, luis, en noem ze allemaal maar op).

Op de foto hieronder zie je op één bloem (Tagetes, afrikaantje) zowel een lieveheersbeestje als een larve van het lieveheersbeestje:

 

Lieveheersbeestjes eten graag luizen. Maar de larven van lieveheersbeestjes eten zo mogelijk nog meer luizen. Als ik één van deze twee in de tuin tegen kom help ik ze gelijk een handje door ze even bij de juiste planten te brengen (bij planten met luizen dus). Hoe een lieveheersbeestjeslarve een lieveheersbeestje wordt? Ze ‘kruipt dus uiteindelijk gewoon van achteren uit haar larvenomhulsel’, al zal een bioloog bij deze omschrijving vast zijn of haar hoofd schudden 🙂 .

 

Nog zo’n nuttig insect dat misschien niet heel aaibaar is maar wel flinke hoeveelheden ongewenste insecten opvreet is een oorwurm. Oorwurmen schuilen graag in rommelige hoopjes stro of restjes hout, etc.. Wij hebben in onze fruitbomen een paar kleine terracotta potten ondersteboven opgehangen met daarin wat stro; een perfecte schuilplaats voor oorwurmen. En eerlijk gezegd; ik vind deze kleine terracotta potten ook altijd nog een vrolijk gezicht, zelfs als er geen oorwurm in woont 🙂 .

 

Ik vind slakken ook niet prettig in de tuin, want ze kunnen in 1 nacht alle pas uitgeplante sla tot op de grond opvreten. Maar wil ik dan slakken gaan bestrijden? Dat doe ik wel eens hoor, nood breekt wet, maar ik vind het zeker niet leuk om te doen, het is één van de meest deprimerende klusjes in de moestuin. Liever zorg ik dat er genoeg nuttige dieren in de tuin zijn die zorgen dat er evenwicht in de tuin is.

Op de foto hieronder zie je een stukje van onze tuin ruim 10 jaar geleden. Met bloemen, kruiden, wat fruitbomen (het groentegedeelte lag achter de klimroos). En lekker in de zon heeft Ruud van hout een rechthoek getimmerd en geplaatst. Alle holle stokjes (zoals van gebroken tonkinstokken) plaatsten we daarin, net als wat stukjes boomstam waarin we wat kleinere en grotere gaten hadden geboord. Als een  kraamhotel voor solitaire bijen en wespjes.

 

Het insectenhotel is misschien niet heel goed te zien op de foto (maar het gaat nog wel als je op de foto klikt en die vergroot in een nieuw scherm bekijkt). En je hoeft zo’n insectenhotel ook niet zelf te maken (al is dat wel ook heel leuk om te doen); ondertussen kun je zo’n ‘hotel’ gemakkelijk en vaak voor een leuke prijs kopen.

Er bestaan enorm veel soorten solitaire bijen en wespjes die heel nuttig in de tuin zijn, omdat ze weer andere insecten opeten of verjagen. Hoe meer verschillende dieren in de tuin, des te groter is de kans dat ze elkaar in evenwicht houden. En daardoor zijn er van geen enkel dier teveel in de tuin.

Hoe zorg je dat er zo veel mogelijk verschillende dieren in je tuin zijn? Door zo veel mogelijk verschillende planten te planten; kruiden, groenten, bloeiende bloemen, fruitstruiken, bomen. En door te zorgen dat ze er kunnen slapen, schuilen, baby’s kunnen maken en krijgen en opvoeden, etc.. Als beloning eten ze wat schadelijke dieren en/of bestuiven ze je bloemen en/of maken ze je vrolijk door hun gezoem, gefluit, gezang of gekwaak. Nou, en dat klinkt toch echt als een mooie moestuin!!

Vlinder op Astrantia ‘Neeltje’

 

Een paar rijtjes van planten die gewilde insecten naar je tuin lokken.

Voorbeelden van planten die vlinders lokken:

  • Buddleja (niet voor niets is de Nederlandse naam vlinderstruik)
  • Tijm (geurig, keukenkruid)
  • Erysimum (muurbloem, plukbloem)
  • Verbena bonariensis (één van de mooiste en langbloeiende moestuinbloemen)
  • Lavendel (geurig, eetbaar)
  • Oregano (geurig, keukenkruid)
  • Agastache (anijsachtige geur, eetbaar, mooie bloemen)
  • Echinacea (felgekleurde zomerbloeiende vaste plant)
  • Monarda (mooie bloemen, eetbaar – bergamot)
  • Rubus (braam, en die hebben we toch al in de tuin)
Knautia godetii met vlinder

 

Voorbeelden van planten die bijen en hommels lokken:

  • Agastache (geurig, anijs, eetbaar)
  • Alcea rosea (stokroos)
  • Astrantia (Zeeuws knoopje, vaste plant, plukbloem)
  • Dahlia (plukbloem)
  • Cosmos
  • Allium (alle uiachtige dus ook bieslook, knoflookbieslook, doorgeschoten prei en sieruien)
  • Foeniculum (venkel)
  • Fragaria (aardbeien)
  • Mentha (munt)
  • Helianthus (zonnebloem)
  • Salvia (alle soorten en rassen)
Zonnebloem met hommels

 

Het is dus eigenlijk heel makkelijk om verschillende soorten bestuivende insecten naar de tuin te lokken; plant kruiden en bloeiende planten. Maar er moeten ook niet bestuivende insecten naar je tuin komen. Want zij zorgen o.a. voor een rijk bodemleven, het opruimen van organismen, ze eten weer andere insecten, en ze zijn zelf vervolgens weer voedsel voor onder andere dieren als egels, kikkers, padden en vogels.

Hommels op Cosmos sulphureus

 

Je moet daarvoor je tuin diervriendelijk maken; zorgen dat ook zij er kunnen eten, slapen, schuilen en kinderen krijgen. En daarvoor is het belangrijk niet al te netjes te zijn in de tuin. Want onder takken en gevallen bladeren kunnen deze dieren schuilen, in en tussen plantresten vinden ze eten, etc.. Ideaal in een diervriendelijke tuin is bijvoorbeeld een composthoop, of wat stro of een omgevallen plant die nog een paar weken mag blijven liggen.

Op de foto een aardbeiplant, op een bodembedekking van stro: het stro zorgt ervoor dat de grond eronder vochtig blijft (daar houden aardbeiplanten van), maar tegelijkertijd blijven de aardbeien zelf juist schoon en droog. En onder het stro leven allerlei insecten die elkaar in evenwicht houden.

 

Naast insecten wil je ook nog andere nuttige dieren lokken. Mocht je een plekje hebben voor een klein vijvertje kun je niet alleen genieten van al het leven dat daar in en naast kruipt en zwemt (en niet te vergeten groeit en bloeit), maar zo breng je ook leven in je tuin in de vorm van kikkers, padden en zelfs salamanders.

Ik vond nog een heel oude foto uit het voorjaar van 2003; in die tijd hadden we nog een echte bloementuin midden in onze moestuin, met terras en vijver (en een oude roeiboot met planten 🙂 ).

 

Je kunt zien dat er in en rond de vijver allerlei planten groeien (voorzichtig nog maar de foto is dan ook in april gemaakt), maar dat er rondom de vijver ook heel veel oude keien liggen. En daartussen en -onder kunnen er weer heel veel dieren schuilen. Toen we deze tuin en dus ook de vijver weg hebben gedaan vonden we meer dan honderd lege slakhuisjes tussen de stenen. Overigens is de vijver niet verloren gegaan, die is inclusief water met dieren, keien en planten naar onze tuinbuurman verhuisd.

En nu hebben we zelf geen vijver meer, maar onze tuinbuurman dus wel (en daar profiteren wij nog van 🙂 ), en daarnaast ligt onze moestuin op een hoek; 2 van de 4 zijden is begrensd door een sloot, met al het leven dat dat met zich meebrengt.

Op de foto zie je hieronder dat een vijver niet alleen leven betekent voor kikkers, padden en salamanders; er komen ook andere dieren eten en drinken:

 

In onze kas, hemelsbreed 10 meter van de sloot, wonen elk jaar een paar jonge padden. Geen idee waarom ze de hitte van de kas opzoeken, en we hebben ook al een aantal keren geprobeerd om zo’n padje te redden door het naar buiten te brengen (want het is toch veel te warm in een kas?), maar er komen elke keer weer nieuwe paddenkinderen terug naar de kas. En ze hebben het er blijkbaar prima naar hun zin, vinden er voldoende voedsel. En daar zijn wij dan weer heel blij mee.

Ook egels zijn heel nuttig in de tuin. Ze zijn op ons volkstuinencomplex schaars (omdat we omringd zijn door water en ze dus alleen via de ingang binnen kunnen komen). Maar ook egels lok je door niet te netjes te zijn in de tuin; onder plantenresten vinden ze voedsel, op een droge, rommelige en wat verstopte plaats kunnen ze een nest bouwen. Kijk voor meer informatie over hoe je je tuin egelvriendelijk maakt vooral eens op deze pagina: Egelbescherming

En dan natuurlijk nog iets over vogels: want vogels zijn onmisbaar in de tuin. Wij genieten van hun gefluit en getjilp. Afhankelijk van de soorten die in je tuin komen kun je er meer of minder blij mee zijn. Elke vogel heeft zijn eigen dieet; sommige eten insecten, andere eten zaden, weer andere eten vis, maar helaas zijner ook vogels die vruchten eten (zoals onze aardbeien) of groene planten (zoals onze sla). Wij delen met alle plezier onze tuin en oogst met de vogels die de tuin zo levendig maken. En als ze teveel eten, dan beschermen we die gewassen met een net.

Dat moet bij voorkeur wel een blauw net zijn, want sommige netten zijn zo ‘onzichtbaar’ dat vogels er makkelijk in verstrikt raken (en dat is een heel akelige dood). En daarnaast is het belangrijk om het net goed vast te maken, goed en aan alle kanten af te sluiten – ook dan is er bijna geen kans meer dat er nog een vogel in verstrikt raakt. In onze tuin moeten we helaas best vaak een net gebruiken maar in de afgelopen 25 jaar heeft er slechts één keer een jong eendje in een net verstrikt gezeten (en die hebben we gelukkig nog zonder problemen kunnen bevrijden) – een kwestie van goede netten en heel goed vastmaken.

En als je zorgt dat je niet teveel last hebt van vogels, dan kun je ook met plezier zien hoe nuttig ze zijn. Wij hebben 2 nestkastjes voor mezen in de tuin (een pimpelmezennestkast en op flinke afstand daarvan – anders wordt het ruzie – een koolmezennestkast). We hebben eens geteld, hoe vaak een koolmezenechtpaar een rupsje uit de nabijgelegen populieren vangt en bij de kinderen in de nestkast brengt: van zonsopgang tot zonsondergang brengt vader of moeder koolmees elke anderhalve minuut iets te eten in de nestkast. Dat zijn heel veel rupsjes. Jammer voor de rupsjes, goed voor de koolmees, en wij hebben daarmee een prettig evenwicht in de tuin.

Nestkast met koolmees

 

En hiermee kom ik aan het einde van dit hoofdstuk. En het is zeker niet volledig, ik hoop het in de komende maanden en zelfs jaren aan te vullen, met tekst maar ook foto’s. Ik wil in ieder geval wel besluiten met een klein versje van Ivo de Wijs dat ik eens las:

 

Dit is de perfecte aardbei. Hij wordt prachtig; rood en rond.

En binnenkort zal ik hem plukken. Mmm, dan smmelt hij in mmijn mmond.

Ai, het zou er niet van komen. Boosheid proefde ik – en pech!

Toen ik de aardbei wilde plukken, vloog een vogel er mee weg.

Ik weet het; ook de vogels hebben oog voor kwaliteit.

Ik leg een net over mijn kweeksels, want ik wil ze niet meer kwijt.

Maar elke dag leg ik één aardbei op een mooie plek apart.

Ik deel de vruchten van mijn dromen met de vogels van mijn hart.

 

En dat vat wat mij betreft alles samen (en dat geldt dan niet alleen voor een merel of een vogel in het algemeen); mocht je genoeg aalbessen hebben geoogst, haal dan het net weg zodat merels er ook nog van kunnen eten. Mocht je wat beschadigde aardbeien hebben, leg ze dan buiten het net neer, etc.. Vlinders houden trouwens ook erg van zoet fruit.

Een (moes)tuin is niet alleen van ons, ze wordt bewoond door allerlei dieren, leuke dieren en minder leuke dieren. Als je er een beetje oog voor hebt kun je erg genieten van alles wat er in de tuin leeft, de tuin gaat er zelf ook van leven; van planten en van dieren, van grond en van water, van lucht en van zon, en zelfs van regen en van sneeuw.

Laat de dieren het vooral zoveel mogelijk zelf oplossen, dat kunnen ze heel goed. En daar waar het mis gaat moeten we misschien ingrijpen, maar bij voorkeur door beschermen en niet door bestrijden.

 

Tot slot volgt hieronder dan nog een lijstje van alle pagina’s die je binnen het hoofdstuk De Mooie Moestuin kunt bezoeken:

  • Inleiding
  • De (mooie) moestuin
  • Groenten in de mooie moestuin – overige gewassen
    • Bladgewassen
    • Koolgewassen
    • Vruchtgewassen
    • Wortelgewassen 
  • Fruit in de mooie moestuin
  • Kruiden in de mooie moestuin
  • Bloemen in de mooie moestuin
  • Dieren in de mooie moestuin (deze pagina)

 

Meld je aan voor de nieuwsbrief